zondag 21 augustus 2011

Hendrik van Varick, de Schout



Hendrik van Varick (+1641), schout en markgraaf van Antwerpen.
Omstreeks het einde van de XVIe eeuw verschenen in het Brusselse, de namen van Hendrik en Sasbout van Varick. Misschien kwam dit door de protestantse geloofsdwang, die destijds in de Noordelijke Nederlanden heerste en daardoor meerdere edele families uitweken, waaronder ook het geslacht van Varick uit Tielerwaard, Gelderland.

Hendrik huwt met Anna Damant, een dochter en erfgename van Niklaas Damant, de burggraaf van Brussel en tevens kanselier van Brabant. Niklaas zelf was gehuwd met Barbara Brant, de zuster van de Heer van Bouwel, van wie zij de heerlijkheid met nog andere, erfde.

Hendrik van Varick, stelde zich ten dienste van de katholieke vorsten der Nederlanden. Hij had als kapitein de goede over een vendel (vaandel) van 300 Hoogduitse wapenknechten en was een der trouwste ridders in dienst van aartshertog Albrecht.

In 1599 werd aan Hendrik de belangrijke en gevaarvolle taak van schout en markgraaf van Antwerpen toevertrouwd. Hij legde er de eed af in handen van zijn schoonvader, kanselier Niklaas Damant, op 2 december 1599. Dit Antwerpse hoge ambt bleef hij uitoefenen tot in 1628. Daarna volgde zijn zoon Niklaas zijn vader op.

Hij had te Antwerpen achtereenvolgens volgende onderschouten onder zijn hoede: ‘jonker Pauwels Ansseliers (1591-1617), jonker Willem Pennants (1617) en jonker Willem van Bruhesen (1617-1628)’.

Hendrik, die twee kinderen had, waarbij zijn zoon Niklaas hem opvolgde en dochter Margarita, stonden met echtgenote Anna Damant te Antwerpen bekend als steunpilaar van het Katholicisme. Heel wat kloosters mochten hulp van hen ontvangen, met in het bijzonder deze van de Augustijnen in de Kammenstraat.

De zoon van Niklaas, Hendrik, genoemd naar zijn vader Hendrik, werd kloosterling bij de Predikheren te Antwerpen, met het gevolg, dat de familie een voorliefde had voor de Predikheren.

Wanneer Hendrik van Varick in 1641 overleed en zijn vrouw eerder in 1630 werd er een grafmonument in de Predikherenkerk bij het hoogaltaar aan de epistelzijde voorzien, die op heden nog steeds de aandacht trekt, met zijn twee levensgrote knielende beelden. De grafkelder ligt er vlakbij.

Het geschilderde zeldzame portret werd gegraveerd door Petrus de Jode (1570-1634) tussen de jaren 1600 en 1628.

Bron:
Zondagsvriend 15 mei 1932
Oud-Antwerpse portrettengalerij van Floris Prims

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.
Noël De Mey

© SABAM

Georg Frederik Kreglinger, de oudere (1765-1821)


Georg Frederik Kreglinger, de oudere (1765-1821)
Georg Frederik Kreglinger, de oudere werd in 1765 te Karlsruhe geboren. Hij ontpopte zich al vlug tot een volwaardig lid van de Handelskamer te Antwerpen, nadat hij eerst in de leer was geweest bij de Bethmann broeders, die er het eerste bankfiliaal van Duitsland hadden. Dit filiaal was te Frankfurt gevestigd en werd enkele jaren later door de Rotschildt’s van de troon gestoten. Zijn jongere broer Christiaan leerde de handel te Amsterdam.

In 1795 kopen de broers, drie huizen op de Grote Markt van Antwerpen. Daar werd hun firma G. en C. Kreglinger boven de doopvont gehouden, die als voornaam stond aangeschreven.

Wanneer Napoleon in 1803 (an 11) zijn intrede deed, was George Frederik een der eerste leden van de Handelskamer, die door het Franse Regime werd aangesteld.

George Frederik Kreglinger, die gehuwd was met Anna Madeleine Schlosser en woonachtig was op de Grote Markt 21 (voorheen eerste sectie, nr.664), overleed in juli 1821 te Antwerpen. Zijn jongere broer Christiaan was reeds tien jaar eerder overleden.

Mathieu Van Bree (1773-1839) vereeuwigde het portret van Kreglinger als een der voornaamste leden van de Handelskamer op doek.


Bron:
Zondagsvriend 24 april 1932
Oud-Antwerpse portrettengalerij van Floris Prims

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.
Noël De Mey

© SABAM

zaterdag 13 augustus 2011

Antwerpse rechters omstreeks 1800


R.J. Martin, Antwerpse rechter tijdens de Franse overheersing
Op 5 december 1795 werden in België de eerste criminele en civiele Franse rechtbanken geïnstalleerd. Opmerkelijk was, dat er vooral in de criminele rechtbank hoofdzakelijk Franse rechters zetelden. De president-voorzitter was Michel, als accusateur public (openbare aanklager) hadden we Ogez, griffier was Auger en ook Martin R.J. hoorde daarbij.

Martin, werd omstreeks 1745 geboren en stond te Namen bekend als een Jakobijn. Hij kwam naar Antwerpen en was achtereenvolgens rechter bij de criminele rechtbank en vervolgens verbonden aan de burgerlijke rechtbank, waar hij als directeur van de jury was aangesteld (onderzoeksrechter).

Bij de verkiezingen die in april-mei van 1797 plaatsvonden, stond hij op de kandidatenlijst voor de criminele rechtbank en werd verkozen.

Op 17 messidor an VIII (6 juli 1800) werden onze criminele en burgerlijke rechtbanken bij arrété van de Eerste Consul (Napoleon) terug samengesteld.

Talrijke personen, die door het arrèté (besluit) waren benoemd, weigerden het aangeboden ambt. Volgende namen kwamen erin voor: ’Van Welhuysen, Van Dun, De Visscher, J. Wouwermans, Nanteuil, zoon Le Paige en Van Wolvelaer’.

In de daarop volgende maanden werden zij vervangen en kregen we in 1803 volgend tableau in de burgerlijke rechtbank te zien: ‘Charles d’Or als president, rechters De Moor en Carré, griffier Le Gros, commissaris van het gouvernement De La Buisse en de Quertemont als juge d’appel’.

Bij de rechtbank van Eerste Aanleg (première instance) kwamen volgende leden voor: ‘Van der Mey als president en Caire als vice-president’. Als rechters waren dit: ‘ Fradin, Martin, Courtois, Sayavedra en Dargonne. Lengrand tekende voor het ambt als substituut commissaris en Chabroud voor regeringscommissaris.

Mathieu Van Bree (1773-1839), schilderde het portret van rechter R.J.Martin, wanneer de Eerste Consul zijn intrede deed.

Hoelang Martin te Antwerpen verbleef was niet geweten.

Bron:
Zondagsvriend 10 maart 1935
Oud-Antwerpse portrettengalerij van Floris Prims



J. Fradin, Antwerpse rechter tijdens de Franse overheersing en aanhanger van Napoleon.
De Fransman J. Fradin was een rechter, die door de eerste consul (Napoleon) werd benoemd tot de rechtbanken van het departement der Twee Nethen (Frans departement in de Nederlanden en genoemd naar de Kleine en Grote Nete in de provincie Antwerpen)) in het jaar 1800. Hij werd aangesteld op I Fructidor an VIII (19 augustus 1800).

Uit een verslagboek van de algemene vergaderingen der rechters was duidelijk merkbaar, dat Fradin zijn taak ten harte nam. Hij was een vijand van de voorzitter Van der Mey, die hij hem wel eens zware moeilijkheden bezorgde.

Fradin stond bekend als een aanhanger van Napoleon Bonaparte en was de opsteller van het adres, dat de Antwerpse rechtbank aan “den keizer der Fransen” zond bij zijn kroning.

Destijds werkte men op de rechtbank met Vlaamse vertalers. Vele rechters waren deze taal niet machtig, waaronder ook Fradin.

Wanneer een kandidaat-vertaler zich aanmeldde om in aanmerking te komen als vertaler op de rechtbank, waren er twee rechters in staat het examen af te nemen, namelijk: ‘voorzitter Van der Mey en Simonne Pierre Dargonne (1749-1871)’.

Mathieu Van Bree (1773-1839), schilderde het portret van rechter J. Fradin, uit het Franse tijdvak, van wie weinig geweten was.

Bron:
Zondagsvriend 21 april 1935
Oud-Antwerpse potrettengalerij van Floris Prims

Op de hoogte blijven?  Abonneer je op mijn feed.
Noël De Mey
© SABAM